Mahmoud Zarog Massoud met een foto van zijn omgekomen vrouw

Wat was de NAVO na beëindiging van de luchtcampagne boven Libië enthousiast. Dit was een bijna vlekkeloze missie. Een model luchtoorlog. Een voorbeeld voor toekomstige operaties. “Wij hebben deze operatie zeer zorgvuldig uitgevoerd, zonder bevestigde burgerslachtoffers” meldde NAVO-chef Rasmussen trots.

Afgelopen week prikte de New York Times deze mythe door. Bezoeken aan door de NAVO bestookte doelwitten in Libië en interviews met overlevenden, medici en getuigen laten een heel ander beeld zien. De New York Times meldt dat er ten minste 40 en mogelijk meer dan 70 burgerslachtoffers zijn gevallen. En dit is maar een beperkt beeld. Overlevenden en artsen verwijzen in hun verhalen naar andere plekken waar burgerslachtoffers zijn gevallen.

Realisten zullen er op wijzen dat burgerslachtoffers nu eenmaal onvermijdelijk zijn in een oorlog. Deze slachtoffers staan te boek als “collateral damage”, bijkomende schade. Een afschuwelijke term. Een eufemisme dat het menselijke drama van onschuldige slachtoffers maskeert. Mensen die niets te verwijten valt, enkel dat zij op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren.

Maar zijn deze burgerslachtoffers werkelijk onvermijdelijk? Het internationaal humanitair recht legt beperkingen op aan militair geweldgebruik. Dit geweld moet proportioneel zijn en onderscheid maken tussen burgers en combattanten. Bovendien zijn voorzorgmaatregelen verplicht zodat burgers de kans krijgen zich uit de voeten te maken.

Deze beginselen uit het oorlogsrecht blijken in de weerbarstige realiteit soms moeilijk toe te passen. Zo is het onderscheid tussen burgers en militairen in burgeroorlogen moeilijk vast te stellen. En ondanks alle technologie is het niet te zien of er zich burgers bevinden in het gebouw dat op de doelwitlijst van een piloot staat. Niemand beweert dat NAVO-piloten onzorgvuldig te werk gaan. De NAVO heeft zich zelfs ingespannen om burgerslachtoffers te voorkomen. Maar is dat voldoende? Naar mijn oordeel niet.

De “rules of engagement” bedoeld om burgerslachtoffers te voorkomen worden steeds onverdraaglijk laat aangescherpt. In Afghanistan duurde het tot de zomer van 2007 voordat de NAVO besloot minder zware bommen te gebruiken. “Als er een bom van 250 kilo vanuit een vliegtuig wordt gedropt in plaats van een bom van 500 kilo, dan zal het aantal onschuldige slachtoffers enorm schelen” zei De Hoop Scheffer, de voorganger van Rasmussen. Tja.

En ook in Libië besloot de NAVO pas na de onderzoekingen van de New York Times zijn tactiek te herzien. De NAVO zal niet langer doelwitten binnen enkele minuten na een eerste aanval opnieuw bestoken. Want juist dan vallen er slachtoffers onder burgers die de gewonden helpen. Had de NAVO dat niet van te voren moeten weten?

Tijdens de Uruzgan-missie zijn er ook burgerslachtoffers gevallen door Nederlands militair geweld. Het evaluatierapport spreekt van 50 – 80 burgerslachtoffers tijdens gevechten in Chora in 2007. Wij weten dat omdat er onderzoek naar is gedaan. En op basis van dat onderzoek is vastgesteld dat de beginselen van het oorlogsrecht niet zijn geschonden.

Maar we weten niet of er in de periode 2006 – 2010 nog meer burgerslachtoffers zijn gevallen door Nederlands militair geweld. De auditdiensten van betrokken ministeries spreken over “een onevenwichtigheid ten aanzien van burgerslachtoffers”.

“Het uitvoeren van onderzoek in gevallen waarbij mogelijk burgerslachtoffers zijn gevallen komt mede voort uit internationale verplichtingen inzake registratie van burgerslachtoffers” staat er te lezen in het evaluatierapport van de Uruzgan-missie.  Als de identificatie, registratie en compensatie van onschuldige burgerslachtoffers een internationale verplichting is dan moet de Nederlandse krijgsmacht wel over adequate procedures daarvoor beschikken. Anders blijft het zicht op burgerslachtoffers beperkt en onvolledig. Dan is ook niet vast te stellen of het internationaal humanitair recht is nageleefd of geschonden. En dan blijven eventuele slachtoffers zonder naam vergeten.

Tenzij journalisten hun werk doen. In Libië liet Mahmoud Zarog Massoud de New York Times de keuken zien waar hij en zijn vrouw verbleven toen een luchtaanval zijn huis trof. Zijn vrouw Aisha werd gedood. De bloedsporen zitten nog op de vloer en de muren. “Wij hadden nooit gedacht dat de NAVO ons huis zou aanvallen”. De NAVO weigert commentaar te geven en wil geen onderzoek verrichten.

3 gedachten over “Mythe van een schone oorlog doorgeprikt

  1. Wie nog in de mythe van schone oorlogen gelooft, gelooft misschien ook wel in sinterklaas, of ’t moeten Noord Amerikanen zijn, die zijn daar fatsoenlijk genoeg voor om dat nog oprecht te kunnen geloven!

  2. Het grootste schandaal van de Libië oorlog is mijns inziens dat de NAVO systematisch weigerde met Gaddafi te onderhandelen en ook alle onderhandelingen tussen de rebellen en Gaddafi saboteerde. Alle mooie praat ten spijt waren ze gewoon uit op regime change en hoeveel slachtoffers dat kostte maakte ze niets uit. Een overgangsregering waar beide kanten in zaten paste niet in hun plaatje.

    Ooit van de NCC gehoord? Dat is de Syrische oppositie in Damascus. Hij wordt systematisch door de Westerse landen genegeerd. Dat gaat zover dat toen er besprekingen tussen deze oppositie en het regime waren gepland de Amerikaanse Ambassadeur Ford naar Hama reisde en daar een aantal radicale uitspraken deed die het voor de NCC onmogelijk maakte met minder als het onmogelijke genoegen te nemen. Ondertussen wordt ons wijsgemaakt dat de SNC de Syrische oppositie is. In feite is het een verzameling door het Westen bij elkaar gezochte ballingen die alleen met het regime over machtsoverdracht willen praten. Een recept voor burgeroorlog. Maar daar maak je je als balling niet al te veel zorgen over.

    1. Dank voor je reactie. Deze week, tien jaar na de start van de ISAF-missie, breekt eindelijk het inzicht door dat onderhandelingen met de Taliban onvermijdelijk zijn.
      De ervaring leert overigens dat de overgang van autocratie naar democratie vaak een endogeen proces is. De Syrische bevolking zal uiteindelijk een einde maken aan het regime. En het is zeer de vraag of de bevolking geholpen is met enkel ferme taal of militaire geweldgebruik.

Geef een reactie