Image

Wie zich inzet voor vrede moet durven te hopen. Want hoop is een essentiële bron van warmte die voorkomt dat je bevangen raakt door de kille realiteit van oorlog en geweld. Hoop is dat kwetsbare vlammetje dat je met beide handen moet beschermen. Omdat het zo makkelijk uitdooft zodra het wordt blootgesteld aan de rukwinden van het cynisme waarmee mensen zeggen dat vredeswerk toch niets uithaalt.

Vredeswerk is in de kern een kwestie van presentie. Ik kan mij een ontmoeting herinneren die mij altijd is bijgebleven. In Noord Oeganda bezocht ik een vluchtelingenkamp. Ik mocht er nieuw aangekomen mensen interviewen. En ik trof het want er was net een nieuwe groep mensen uit het bos gearriveerd, op de vlucht voor het oorlogsgeweld in Zuid-Soedan. Een man, een vrouw, enkele kinderen. Hun hele hebben en houwen in een plastic tas. Een door de zon verschoten afwasteiltje als meest kortbare bezit. Gewapend met pen en papier ging ik het gesprek aan. Wie zij waren? Waar zij vandaan kwamen? Waarvoor zij op de vlucht waren? Totdat ik, althans in mijn ogen, bij de hamvraag kwam. Wat kan de vredesbeweging voor jullie doen? Die vraag riep een verbaasde blik op. En het antwoord was anders dan ik had verwacht. “Maar je hebt toch al wat gedaan, jij bent hier.”

Presentie is niet perse het tegendeel van absentie. De tegenpool van presentie kan ook een meer geraffineerde vorm van absentie zijn: interventie. Onze planmatige, efficiënte en probleemgerichte interventie die, hoe goed ook bedoeld, niet aansluit op de leefwereld en de levensloop van mensen. Die zich enkel fixeert op problemen en niet op mensen. Een interventie waaruit de aandachtige betrokkenheid, de zo noodzakelijke menselijkheid is vervluchtigd.

Mensen in oorlogsgebieden zijn, zoals Ghandi het ooit uitdrukte: the least, last, lost and latest. De minsten, zwaksten, verlorenen, de mensen die achter het net vissen. Maar zo mogelijk nog erger dan het geweld van de oorlog is het besef vergeten te zijn, aan je lot overgelaten. Daarom verlangen mensen in oorlogsgebieden zo naar onze presentie.

Niet iedereen kan naar oorlogsgebieden reizen. En het is maar zelden dat mensen uit oorlogsgebieden ons opzoeken. Toch kunnen wij present zijn. Door ons te verplaatsen in de leefwereld en het leven van mensen in oorlogsgebieden. Door onze blik niet af te wenden. Door niet absent te zijn. Door te beseffen dat mensen in oorlogsgebieden niet alleen onze interventies behoeven maar ook onze presentie, onze betrokkenheid als mens.

Vredeswerk is lang niet altijd succesvol. En de resultaten die wij boeken zijn soms kwetsbaar. Maar de presentie die in het vredeswerk tot uitdrukking komt is nooit zinloos, nooit tevergeefs. Onze betrokkenheid bij mensen in oorlogsgebieden houdt hun hoop op vrede levend, geeft hen een onvermoede kracht. En onze verbondenheid met hen, die onmisbare uiting van menselijkheid, houdt ook onze eigen hoop op vrede levend. Als een essentiële bron van warmte, als een kwetsbaar vlammetje in deze soms zo donkere dagen.

Geef een reactie