Als we de berichten die uit het Catshuis sijpelen moeten geloven dan houden de onderhandelaars het voor mogelijk nog eens één miljard te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. In de reacties op dit bericht vechten verontwaardiging en ongeloof om voorrang. De consequentie dat de zwakste schouders relatief de zwaarste lasten moeten dragen wekt verontwaardiging. De gedachte dat uitgerekend het CDA zou overwegen hiermee in te stemmen wekt ongeloof. Een dergelijke bezuiniging zou naar ons oordeel moreel laakbaar en politiek onverdedigbaar zijn.

Het is laakbaar en onverdedigbaar omdat Nederland daarmee een belofte breekt. Keer op keer is beloofd dat Nederland een vast deel van zijn rijkdom zal delen met de meest kwetsbare mensen. Die belofte deed Nederland in 1970 toen de rijkste landen besloten 0,7% van hun BNP te bestemmen voor ontwikkelingssamenwerking. In 2000 toen alle 189 landen binnen Verenigde Naties de Millenniumverklaring ondertekenden over hun inzet voor de wereldwijde bestrijding van armoede en onrecht tot 2015. In 2010 toen de regering in de Tweede Kamer nog eens beloofde ook in tijden van crisis zeven dubbeltjes (!) op elke honderd Euro te besteden aan die mensen in de wereld die per dag niet meer dan 1 Euro hebben te besteden.

Een bezuiniging van nog eens 1 miljard Euro is woordbreuk. Maar het is meer dan dat. Nederland heeft juist als rijk land een bijzondere verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de internationale rechtsorde. Een zo omvangrijke bezuiniging ondermijnt de fundamentele principes die aan de Millenniumverklaring ten grondslag liggen: vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit, tolerantie, respect voor de natuur en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Een dergelijk besluit van één van de rijkste land binnen de Europese Unie zou de geloofwaardigheid en het prestige van de Nederlandse politiek ernstig ondermijnen, niet enkel in Nederland maar ver daar buiten.

Het is laakbaar en onverdedigbaar omdat de maatstaf voor politiek gezag is dat de macht van de staat behoort te worden gebruikt ter bescherming van kwetsbare groepen, ter bescherming van hun menselijke waardigheid. Die maatstaf is in het geding. Elke regering moet rekening houden met de menselijke waardigheid van de meest kwetsbaren. Niet alleen in onze eigen samenleving maar uiteraard ook in die landen waar de menselijke waardigheid door armoede, onderdrukking, sociale uitsluiting of door natuurrampen, oorlog en geweld onder ontoelaatbare druk staat.

Het is in strijd met de maatstaf voor politiek gezag dat de regering zelfs maar overweegt de rekening van de economische crisis, de effecten van het onverantwoord najagen van winst en eigen belang voor een belangrijk deel wil neerleggen bij de meest kwetsbare mensen. Bij de mensen van wie de menselijke waardigheid dag in dag uit wordt geschonden. De overheid moet de menselijke waardigheid beschermen en het algemeen welzijn garanderen en bereid zijn daarvoor offers te vragen van de meer draagkrachtigen ten voordele van de minst bedeelden en kwetsbaren.

Het is laakbaar en onverdedigbaar omdat de regering met een dergelijke bezuiniging voorbij dreigt te gaan aan de vruchten die mede dankzij ontwikkelingssamenwerking zijn voortgebracht. En wat erger is, de regering dreigt voorbij te gaan aan het falen van de internationale gemeenschap. Eén enkel voorbeeld. Het aantal kinderen dat sterft voor de vijfde verjaardag is tussen 1990 en 2009 verminderd van 89 naar 60 op de 1.000 kinderen. Er sterven daardoor elke dag 12.000 kinderen minder. Dat is, mede gelet op de bevolkingsgroei een positief resultaat. Tegelijkertijd sterven er elke dag (!) nog ruim 22.000 kinderen onder de vijf jaar door armoede en geweld. Alleen al vanwege dit gegeven is een verdere bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking ondenkbaar.

Vanzelfsprekend ondersteunen wij de noodzaak dat er permanent gewerkt wordt aan verbetering van de kwaliteit van de internationale samenwerking. Het optimaliseren van de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking is een opdracht en een uitdaging maar mag nu geen alibi worden voor bezuinigingen. Bij een stapeling van bezuinigingen van deze omvang staat niet de kwaliteit van ontwikkelingssamenwerking ter discussie maar de kwaliteit van onze eigen samenleving. Hier is de fundamentele opgave in het geding die iedere generatie op zich moet nemen. De opgave een rechtvaardige maatschappelijke en staatsrechtelijke orde te scheppen waardoor wereldwijd ieder mens beschikt over de basisvoorzieningen die noodzakelijk zijn voor een menswaardig bestaan.

Een debat over een bezuiniging van 1 miljard op ontwikkelingssamenwerking gaat daarom over veel meer dan de belangen van goede doelenorganisaties, van politieke partijen of die van afzonderlijke landen. Het overwegen van een bezuiniging van een dergelijke omvang staat gelijk met het heroverwegen van de meest fundamentele waarden die ten grondslag moeten liggen aan de politiek. Een dergelijke bezuiniging zet de vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit op het spel terwijl deze de voorwaarden vormen voor een samenleving waarin menselijke waardigheid en het onlosmakelijk daaraan verbonden algemeen welzijn gewaarborgd worden.

Om deze redenen zou een bezuiniging van 1 miljard moreel laakbaar en politiek onverdedigbaar zijn.

Bisschop A.H. van Luyn s.d.b. is voorzitter van Pax Christi.
Jan Gruiters is algemeen directeur van IKV Pax Christi

Geef een reactie