“De civiele samenleving vormt overal een verbijsterend scala van het goede, het slechte en het ronduit bizarre”.  Het citaat is van Thomas Carothers, een internationaal erkend expert op het gebied van democratisering. Zijn uitspraak is  waarschijnlijk ook van toepassing op het christelijk maatschappelijk middenveld dat zich hier vandaag heeft verzameld. Ik mag hopen met uitzondering van het slechte en het ronduit bizarre.

 Die verbijsterende pluriformiteit is geen zwakte maar juist een kracht. Een kracht omdat verscheidenheid van sociale structuren van belang is voor een harmonieuze ontwikkeling van de samenleving als geheel. Die pluriformiteit wordt pas problematisch zodra de vitaliteit van maatschappelijke organisaties verdrongen wordt door de dictatuur van de middelmaat. Een dictatuur die enkel oog heeft voor het meetbare en het vergelijkbare.

Tegen die dictatuur komt het Christelijk Sociaal Congres in opstand. Het trajectvoorstel Amsterdam 2016 is niets minder dan een oproep tot revolutie tegen het verstatelijken en vermarkten van maatschappelijke organisaties.  Tegen de verschraling van solidariteit.

Op weg naar Amsterdam moet er één vraag centraal staan. Hoe kan de kracht van de civiele samenleving, hoe kan de vitaliteit van christelijke maatschappelijke organisaties zo goed mogelijk tot ontplooiing komen. Die vraag is om drie redenen urgent. De wereld is veranderd. De Nederlandse samenleving is veranderd. En ook onze organisaties zijn veranderd.

De wereld is veranderd. Wij worstelen met een onrechtvaardige verdeling van de voordelen, nadelen en risico’s van globalisering. Schaarste aan grondstoffen, ongelijkheid tussen mensen, veiligheid en klimaat vormen de grote uitdagingen voor onze toekomst. De gevolgen daarvan zullen niet langer enkel merkbaar zijn in het Zuiden, maar even goed in het Noorden, in onze eigen samenleving. Hier ligt een opdracht voor maatschappelijke organisaties.

Veranderingen in de wereld dragen er ook aan bij dat onze samenleving is veranderd. De onzekerheid van mensen over hun toekomst is gegroeid. De Britse historicus Tony Judt bracht dit gevoel treffend onder woorden. “Voor zover valt te overzien zullen we in economisch en cultureel onzekere tijden leven. We zijn als het gaat om onze gemeenschappelijke doelstellingen, om ons duurzaam welbevinden, om onze persoonlijke zekerheid minder optimistisch dan ooit tevoren sedert de Tweede Wereldoorlog. We hebben geen idee wat voor wereld onze kinderen van ons zullen erven – maar we kunnen onszelf in elk geval niet langer wijs maken dat deze wereld nog op een geruststellende wijze zal lijken op de onze.” Dat gevoel is bijna tastbaar aanwezig in onze samenleving.

Juist nu er behoefte is aan vitale maatschappelijke organisaties merken we dat onze organisaties ook zijn veranderd. Maatschappelijke organisaties zijn onder invloed van collectieve financiering en professionalisering verstatelijkt, verzakelijkt, gebureaucratiseerd. Juist nu er behoefte is aan moraliteit en identiteit blijkt dat eenzijdige aandacht voor efficiëntie de zingeving en het waarderationeel handelen heeft verdrongen. Juist nu er behoefte is aan burgerschap en engagementen blijkt dat de maatschappelijke legitimiteit op de tocht staat en maatschappelijke organisaties hun vermogen tot representeren en mobiliseren hebben verloren.

Ik vind het geschetste traject naar Amsterdam ambitieus. Misschien wel een tikje te ambitieus.  Ik zou willen pleiten voor een actieagenda die niet onze organisaties centraal stelt maar onze samenleving en de taak die wij daarin moeten verrichten. Meer dan andere organisaties moeten christelijke maatschappelijke organisaties beseffen dat zij geen hoeders zijn van het institutionele organisatiebelang maar van het algemeen belang.

Ik zie dan drie uitdagingen. In de eerste plaats is er de uitdaging om onze waardeoriëntatie eigentijds en aansprekend te herwaarderen. Interessant in dit verband is de waarneming van NRC columnist Bas Heijne dat “burgerschap (…) geen inhoud [kan]krijgen zonder moraal en identiteit.” In politiek Den Haag heerst de  pijnlijke misvatting dat burgers zich enkel laten leiden door hun eigen belang. Hoe meer je mensen daarop aanspreekt hoe meer mensen zich daar naar gaan gedragen. Maar het is niet het eigen belang maar de menselijke waardigheid dat de grondslag vormt voor samenleven,  voor vrijheid, gerechtigheid en vrede.

Een twee uitdaging is het herbevestigen van het publieke belang van christelijke maatschappelijke  organisaties en hun bijdrage aan de samenleving en aan de wereld. Dat is natuurlijk allereerst noodzakelijk binnen ons primair proces en ons eigen mandaat. Maar is er niet meer nodig? Mogen we in deze tijd niet juist van christelijke maatschappelijke organisaties een krachtige tegenbeweging verwachten als de menselijke waardigheid principieel of urgent in het gedrang komt? Tegen een Polenmeldpunt. Tegen een Boerkaverbod. Tegen bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. De sociale kwesties van deze tijd vergen een eigen geluid, een constructieve bijdrage en als het nodig is een kritische tegenstem die zich niet alleen kwalitatief maar ook normatief onderscheidt.

Een derde uitdaging is de vitalisering van de legitimiteit van het maatschappelijk middenveld. Hoe kunnen christelijke maatschappelijke organisaties er aan bijdragen dat burgers meer stem krijgen in hun beleid, meer actief betrokken raken bij het scheppen van rechtvaardige verhoudingen.  In de samenleving en in de wereld. Zonder engagement van burgers kunnen de grote politieke en sociale kwesties van onze tijd niet aangepakt worden. Juist nu de markt en de staat op eigen grenzen stuiten kunnen georganiseerde burgers een verschil maken. Het is daarom een enorme uidaging burgers op hun waarden aan te spreken, hen te engageren en te representeren. En eerlijk gezegd is het lang niet zeker of burgers zich willen laten mobiliseren en representeren. Op steeds meer plaatsen in de wereld zie ik burgers opstaan die zeggen: We are the people we’ve been waiting for. De vraag is of en hoe wij deze mensen kunnen faciliteren.

Deze drie uitdagingen zou ik graag centraal stellen in het traject naar Amsterdam 2016. Het Christelijk Sociaal Congres kan hierbij op treden als aanjager, als klankbord en als platform. Als we er in slagen de dictatuur van de middelmaat te verdrijven en de vitaliteit van het maatschappelijk middenveld te versterken dan kan in 2016 zomaar een Amsterdamse lente uitbarsten.

Toespraak Voorjaarsdebat Christelijk Sociaal Congres 7 maart 2012

Geef een reactie