Gelaatsbedekkende kleding in Nederland

Een wet voor beperking van de vrijheid van godsdienst. Heb ik het hier over een voorstel van een repressieve regering in het Midden-Oosten. Over een nieuwe uiting van christofobie in de Islamitische wereld, waarover Hirsi Ali zo gretig schrijft. Nee, het gaat over het wetsvoorstel gelaatsbedekkende kleding van onze Nederlandse regering.

Het boerkaverbod is tot de grond toe afgebrand in een advies van de Raad v
an Staten. Het is naar het oordeel van de Raad “een onrechtmatige beperking van de vrijheid van godsdienst”. Het is niet aan de regering om de keuze voor het dragen van een boerka uit te sluiten, dat moet de keuzevrijheid van vrouwen zelf zijn. En “subjectieve onveiligheidsgevoelens zijn geen rechtvaardiging voor een algeheel verbod”. Over de door de regering aangedragen belangen is de Raad van State al even vernietigend in zijn oordeel. Voor de door de regering als rechtvaardiging van het wetsvoorstel genoemde belangen bestaan simpelweg al maatregelen en bevoegdheden.

Laat ik eerlijk zijn. Het fenomeen boerka roept bij mij een ongemakkelijk gevoel op. Ik vraag me onvermijdelijk toch af in hoeverre vrouwen daadwerkelijk vrij zijn in hun kledingkeuze. Is de boerka geen vrouwengevangenis? Maar wat blijkt, onderzoek in Nederland geeft een heel ander beeld. Het dragen van bedekkende sluiers blijkt meestal het eindresultaat van een jarenlange spirituele zoektocht. Ouders en partners dwingen vrouwen er niet toe maar blijken er juist meestal niet zo blij mee. En de vrouwen zelf twijfelen ook vaak. Uiteindelijk kiezen ze toch voor bedekkende sluiers, “om zo dichter bij God te staan”.

Het dragen van een boerka is, voor zover dat voortkomt uit de naleving van religieuze kledingvoorschriften, een grondwettelijke en verdragsrechtelijk vastgelegde vrijheid. Dit gegeven schuift de regering echter eenvoudig terzijde. En dat geeft te denken.

Het wetsvoorstel wordt gerelativeerd als symboolwetgeving. Maar waar staat dit wetsvoorstel dan symbool voor?  Misschien wel voor “het wegzetten van anderen als minder respectabel, minder beschermwaardig” omdat dit “de makkelijkste weg” kan zijn. Het citaat is van Ernst Hirsch Ballin in een bijdrage voor een themanummer van Christen Democratische Verkenningen  over Menselijke Waardigheid. (2011)

Pijnlijk vind ik het zwijgen van de kerken over het boerkaverbod. Ligt het niet juist op de weg van de kerken zich uit te spreken over de onrechtmatige inperking van de vrijheid van godsdienst van moslims in Nederland? Of hebben de kerken het idee dat de precaire situatie van christenen in het Midden-Oosten gediend is met een instelling van een boerkaverbod in Europese landen?

“Van wie zich werkelijk iets wil laten zeggen door (…) fundamentele beginselen van wederzijds respect worden inspanningen gevraagd, soms tegen de stroom in” stelt Hirsch Ballin in zijn bijdrage. Dat geldt nu in het bijzonder voor de Eerste Kamer die het wetsvoorstel nog moet goedkeuren. Voor de kerken die zich als mede belanghebbenden moeten uitspreken. En misschien ook voor de politieman of –vrouw die straks geen boete wil uitdelen.

Geef een reactie