Trump heeft na zeven maanden interne strijd een u-bocht genomen. Amerika gaat meer militairen inzetten in Afghanistan. Niet om het land op te bouwen maar om terroristen te doden.

Kort daarop liet de regering aan de Tweede Kamer weten dat Nederland zijn deelname aan de NAVO-trainingsmissie in Afghanistan zal verlengen. “Om te beletten dat geboekte vooruitgang verloren gaat.” Dat lijkt een onvermijdelijk besluit. Want de regering gaat klemmende vragen naar de effectiviteit en strategie van de internationale aanpak in Afghanistan uit de weg.

Verantwoording van de effectiviteit van internationale betrokkenheid bij Afghanistan veronderstelt bereidheid de werkelijkheid onder ogen te zien. De Haagse Kamerbrief biedt echter weinig zicht op de Afghaanse realiteit. Enkele voorbeelden maken dat duidelijk.

Waar de demissionaire regering optimistisch constateert dat “na zo’n zestien jaar van intensieve internationale betrokkenheid het land [Afghanistan] er – met vallen en opstaan – beter voor staat dan in 2001” zakt onder Afghanen zelf het vertrouwen in de toekomst weg. Het aantal Afghanen dat erop vertrouwt dat hun land zich in de goede richting ontwikkelt is van 58% in 2013 gekelderd tot 29% in 2016.

Waar de Nederlandse regering monter stelt dat er “stappen gezet” zijn op gebied van (…) goed bestuur” spreken de Amerikaanse veiligheidsdiensten in hun dreigingsanalyse over “endemische staatszwakte en politieke fragiliteit van de regering.”

Waar de Nederlandse regering optimistisch stelt dat de Afghaanse strijdkrachten “vooruitgang hebben geboekt, maar nog niet in staat zijn de veiligheid in het land volledig zelfstandig te garanderen” velt het Amerikaanse Defence Intelligence Agency een vernietigend oordeel. “De Afghaanse krijgsmacht zal vrijwel zeker zwaar afhankelijk blijven van buitenlandse militaire en financiële ondersteuning om zichzelf te onderhouden en ineenstorting te voorkomen.”

Waar de Kamerbrief zuinig erkent dat “de veiligheidssituatie de afgelopen maanden verslechterd” is blijkt uit cijfers van UNAMA (VN in Afghanistan) dat het aantal burgerslachtoffers (doden en gewonden) sinds 2009 ruwweg verdubbeld is. In de eerste zes maanden van 2017 vielen er 70% meer slachtoffers door internationale luchtaanvallen dan in de vergelijkbare periode van 2016. In totaal vielen er de eerste zes maanden van dit jaar 5.243 burgerslachtoffers, nagenoeg evenveel als in het eerste half jaar in 2016, het jaar waarin tot nu toe de meeste burgerslachtoffers vielen. En het aantal terroristische incidenten in Afghanistan in de periode 2011 tot 2016 verviervoudigd.

De taaie Afghaanse werkelijkheid gaat schuil achter de rooskleurige, selectieve en oppervlakkige taal van de Kamerbrief. Dat gebrek aan realiteitszin ondergraaft niet alleen de geloofwaardigheid van de politieke besluitvorming. Het verhindert ook een eerlijke verantwoording van de effectiviteit van de “intensieve internationale betrokkenheid” in Afghanistan. Dat maakt het heel moeilijk om lessen uit het verleden te trekken en de strategie aan te passen aan veranderde omstandigheden en nieuwe bedreigingen.

Naast het gemis aan verantwoording van effectiviteit is er ook sprake van een tekort aan strategie. Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de trainingsmissie is politiek alleen te verantwoorden als er sprake is van een coherente strategie die uitzicht biedt op het realiseren van een helder geformuleerd einddoel.

Sinds 2001 hebben de Verenigde Staten en zijn bondgenoten geprobeerd twee strategieën met elkaar te verenigen: een strategie van nation-building en een strategie van counterterrorism. In de praktijk lijken beide benaderingen elkaar te ondermijnen. Dat stellen onderzoekers in hun briefing van het Amerikaanse Congres. “De Verenigde Staten zijn mogelijk in staat om of een open-einde militaire presentie in Afghanistan te realiseren of het land te stabiliseren, maar niet beide.” Een eenduidige en consistente strategie is kortom van vitaal belang.

Trump heeft inmiddels een duidelijke keuze gemaakt. Dat bleek al uit de inzet van de Massive Ordnance Air Blast munitie – de grootste niet-nucleaire bom – tegen een ISIS-affiliatie in Afghanistan. Amerikaanse militairen noemde dat “het juiste wapen tegen het juiste doelwit”. Oud-president Karzai veroordeelde de inzet van deze bom als een “immense gruweldaad tegen de Afghaanse bevolking”.

Bij de bekendmaking meer troepen naar Afghanistan te zenden sprak Trump heldere taal. “Onze troepen zullen vechten om te winnen. We zullen vechten om te winnen. Van nu af aan heeft overwinning een duidelijke definitie: onze vijanden aanvallen, ISIS wegvagen, Al Qaida breken, voorkomen dat de Taliban Afghanistan overnemen en massale terroristische aanvallen tegen Amerika stoppen voordat zij plaatsvinden” (…) “We are not nation-building again. We are killing terrorists.”

Waar Trump nation-building resoluut afwijst is opbouw van de rechtstaat in Afghanistan juist het motief voor de Nederlandse deelname aan de trainingsmissie Resolute Support. De inzet van Trump om de oorlog militair te winnen, terroristen te doden en militairen hiervoor de vrije hand te geven druist in tegen de geintegreerde aanpak die Nederland zegt na te streven. Althans op het geduldige papier van de Kamerbrief. Want ook Nederland lijkt zijn missies steeds uitdrukkelijker te legitimeren met verwijzing naar stabiliteit, terrorisme en migratie.

De internationale coalitie heeft in Afghanistan dus geen gemeenschappelijke militaire strategie terwijl ook een robuuste integrale aanpak ontbreekt. Met verlenging van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support tekent Nederland in op een oorlog zonder duidelijk einddoel, zonder einde, met een inconsistente strategie die Nederland op papier afwijst.

Dat is niet alleen slecht voor de burgers in Afghanistan. De regering stelt dat Nederland bijdraagt aan de missie in Afghanistan ook “omwille van onze veiligheid”. Een falende missie is, als we de regering mogen geloven, dus ook slecht nieuws voor onze veiligheid. Dat maakt de vraag naar effectiviteit en strategie klemmend en het gebrek aan een grondig onderbouwde beantwoording van deze vraag pijnlijk. De Tweede Kamer zal de (nieuwe) regering hierover aan de tand moeten voelen. Nederland moet niet de rug toekeren naar Afghanistan. Maar ze moet wel willen leren van fouten in het verleden.

Geef een reactie