Op 4 mei staan we weer stil. We gedenken. Wat we gedenken is dit jaar onderwerp van een ongemakkelijk debat. Gedenken wij enkel de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog? Of gaan onze gedachten onvermijdelijk ook uit naar hen die nu lijden onder oorlogsgeweld en vervolging of daarvoor op de vlucht zijn? De woordenstrijd hierover voelt niet goed. Al is het maar omdat daarmee de gepaste stilte doorbroken wordt.

In Rotterdam staat aan de Blaak het beeld van de ‘Verwoeste Stad’ van de Russisch-Franse beeldhouwer Ossip Zadkine. Zadkine kende Rotterdam al van ver voor de Tweede Wereldoorlog. Hij keerde er in 1946 op doorreis naar terug. Toen de trein uit Parijs over de Maasbruggen reed, zag Zadkine “een stad zonder hart. Ik zag een krater in het lichaam van een stad … Van het station af strekte zich een onmetelijke woestenij uit, zover de blik reikte … Het was alsof ik het begin zag van een film, een verbijsterende film over de ochtend na de ramp … een zwartgeblakerde en opengescheurde kerk rees daar omhoog als de kies van een voorhistorisch dier, als door een vulkaan uitgespuwd”.

Vanuit de ontzetting over deze zinloze en onmenselijke verwoesting schiep hij het standbeeld. Het silhouet van een mens wiens hart is uitgerukt door het oorlogsgeweld. Een mens die zijn armen wanhopig ten hemel heft. Het machteloos protest van een gemartelde mens. Of zoals Zadkine het zelf heeft verwoord: ‘een menselijke gestalte, tegelijk uitdrukkend de schrik en de woede, de armen heffend naar de hemel in een vreselijke kreet uit zijn geschonden, doorboorde vlees’.

Dit is het beeld dat we op 4 mei in gedachten voor ons zien. Een gemarteld mens, een doorboord hart, machteloos en woedend geheven handen. Het monument van de Tweede Wereldoorlog.

Het woord monument is afgeleid van het Latijnse ‘monere’ dat zowel ‘gedenken’ als ‘vermanen’ betekent. Het oorlogsmonument waar we ons op 4 mei rond verzamelen is eerst en vooral een herinnering aan het gruwelijke geweld en de holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Tegelijkertijd is elk oorlogsmonument ook een vermaning, een aansporing om nieuwe misdaden tegen de menselijkheid te voorkomen. Het is moeilijk, misschien wel onmogelijk om in het gedenken van de slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog niet ook te denken aan de slachtoffers van oorlog, aan de oorlogsvluchtelingen, aan de verwoeste en zwartgeblakerde steden in onze tijd. Als we in stilte naar het oorlogsmonument kijken komt steeds die ongemakkelijke vraag op: Wat zou ik toen gedaan hebben? Maar ook: wat kan ik nu doen?

Een gedachte over “4 mei: gedenken en vermanen

Geef een reactie