Toen Bert mij terloops vroeg of ik zijn boek Zwarte Socrates in ontvangst wilde nemen heb ik daar geen moment over getwijfeld. Tegen Bert kan je geen nee zeggen. Als was het maar omdat hij de afgelopen jaren ook nooit nee zei als PAX een beroep op hem deed. Pas nadat ik het boek helemaal gelezen had besefte ik dat het een grote eer, een veel te grote eer is om dit bijzondere boek in ontvangst te mogen nemen. Liever zou ik nu zwijgen, bescheiden in de zaal gaan zitten en Bert zelf aan het woord laten. Maar ik had al ja gezegd en nu moet ik toch wat gaan zeggen.

Hoe moeten we omgaan met de verscheurende erfenis van onderdrukking en geweld? Dat is een vraag waarmee de internationale gemeenschap, waarmee staten en samenlevingen, slachtoffers en daders al decennia lang worstelen. Van de 259 gewapende conflicten sinds de Tweede Wereldoorlog zijn 159 conflicten ontstaan vanuit een onverwerkt verleden van onderdrukkend geweld. Tijdens de oorlog wordt vaak het zaad voor een volgende oorlog gezaaid. Oorlogsgeweld verdiept de verdeeldheid en haat tussen bevolkingsgroepen. En na het uitbreken van de vrede is de vijandigheid niet verdwenen, is het onrecht niet uitgewist en zijn de trauma’s niet verwerkt. Dat maakt dat samenlevingen steeds weer terugvallen in nieuw geweld. Als we gewapende conflicten willen beëindigen en voorkomen dan zullen we de uitdaging van verzoening meer moeten doorgronden.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want wat is verzoening is een complex fenomeen. Verzoening kijkt terug en het blikt tegelijkertijd vooruit. Verzoening moet de gevolgen van oorlog repareren maar ook de oorzaken van onrecht adresseren. Verzoening is soms de uitkomst dan weer het startpunt van een moeizaam proces dat generaties lang kan duren. We hebben geleerd dat verzoening zich niet van buitenaf laat opleggen maar van binnenuit moet komen. En wat we vooral beseffen is dat verzoening een verschillende betekenis heeft voor verschillende mensen omdat mensen en gemeenschappen nu eenmaal op verschillende wijzen geraakt worden door onrecht en geweld.

Bert voert in zijn boek mensen op die in filosofische gesprekken reflecteren op verzoening na gewelddadige onderdrukking. Alle gesprekspartners hebben geweld aan den lijve ondervonden. Al is het vanuit verschillende perspectieven. We maken kennis met Rwandezen met een Hutu en Tutsi achtergrond. Met Colombianen uit de FARC en uit vredeskringen. Met een Jood en een Palestijn. Met een witte en een zwarte Zuid-Afrikaan, waarvan de laatste volgens Bert om onbekende redenen” wordt aangeduid als Socrates. En verderop in het boek schuift er ook nog een Russische wetenschapper aan.

De gesprekken die zij voeren zijn diepgaand, boeiend en condens zoals we van Bert gewend zijn. Er is geen dilemma dat niet ter sprake komt. En gaandeweg onthult Bert in fictieve dialogen de ware werkelijkheid van verzoening. De dialoog nodigt de lezer uit om mee te denken. Onwillekeurig ga je niet alleen lezen maar ook meedoen in het gesprek. Soms met instemming en soms met verbazing. En al snel besef je dat het gesprek niet af is. Ook niet af kan zijn.

Verzoening brengt ons als vanzelf ook bij PAX. Wij zijn als vredesbeweging zelf ontstaan in een context van onderdrukkend geweld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onze oprichters waren bezield door de gedachte ‘nooit meer oorlog’ en richtten zich van meet af aan op verzoening tussen de aartsvijanden Duitsland en Frankrijk.

Het lezen van Zwarte Socrates stimuleerde me om die ontstaansgeschiedenis nog eens te lezen. En het viel me nu pas op dat PAX haar oorsprong eigenlijk niet in de verzoening maar in het verzet vindt. PAX begint in wat Bert in zijn boek “het scharnierpunt tussen onderdrukking en vrede” noemt. Op één of andere manier klonk er eerst een ‘nee’ tegen onderdrukking en pas daarna een ‘ja’ voor verzoening en vrede.

In het zuidwesten van Frankrijk is één van onze oprichters, Marthe Dortel-Claudot, een lerares klassieke talen, samen met haar man actief in het verzet tegen het regime van maarschalk Pétain. Zij geven onderdak aan joodse families. Na de bevrijding in augustus 1944 wil Marthe zich inzetten voor verzoening met de Duitsers en zij vindt daarvoor steun bij Mgr. Théas, de bisschop van Montauban.

Théas was zelf door de Nazi’s gevangen gezet vanwege zijn protesten tegen de deportaties van de Joden. Tijdens zijn gevangenschap bidt hij voor de Duitse families die ook lijden onder het Nazi-regime. Dit tot grote verontwaardiging van zijn medegevangenen.

Marthe en de bisschop vinden elkaar dus eerst en vooral in hun verzet tegen onderdrukking. Van daaruit ontdekken ze dat Duitsers en Fransen onderdeel zijn van een gemeenschappelijk verhaal. Een verhaal dat zo kort na de oorlog niet vanzelfsprekend eenheid brengt maar niettemin bepalend is voor de gebroken maar gemeenschappelijke identiteit van Europa.

Vanuit het verzet en in dat gemeenschappelijke verhaal ontspringt de vredesbeweging Pax Christi, eerst in Frankrijk, niet veel later in Duitsland en in 1948 in Nederland. Pax Christi ontwikkelde zich tot een wereldwijde beweging en haar nadruk op spiritualiteit werd steeds meer verlegd naar politiek activisme. Maar het verzet tegen onrecht en het verlangen naar vrede en verzoening is de kern gebleven van wat in Nederland nu PAX heet. Het is nog steeds zichtbaar in de aandacht voor ‘dealing with the past’, in de acties voor genoegdoening voor de slachtoffers van geweld, in onze bijdrage aan vreedzame en inclusieve samenlevingen.

In de praktijk van het vredewerk hebben we ontdekt dat verzoening soms een ongekend taaie en weerbarstige worsteling en soms een wonderlijke vanzelfsprekendheid is.

Weerbarstig en taai is het zeker in Srebrenica. Daar vechten nabestaanden nog steeds voor erkenning van schuld. PAX heeft de nabestaanden, de moeders van Srebrenica, ondersteund bij de totstandkoming van een Herinneringscentrum dat als ondertitel heeft: het falen van de internationale gemeenschap.

Het zoeken naar waarheid, de erkenning van het lijden, het erkennen van verantwoordelijkheid en schuld, het is allemaal nog zo in beweging dat er nog geen sprake kan zijn van vergeving. Elk jaar is de gedenking van de genocide een politiek geladen gebeurtenis, in een tijd waarin de breuklijnen van de oorlog nog zo pijnlijk zichtbaar zijn. Bert spreekt over gedenken als het bemiddelen tussen verleden en de toekomst. Want gedenken is meer dan herdenken, het wil ook een opening maken voor de toekomst die leven geeft.

De begraafplaats en de plakkaten waarin de namen van vermoorde mannen zijn gebeiteld vormen een monument dat wil herinneren maar ook wil waarschuwen. Daarin komen verleden, heden en toekomst samen.

De bereidheid tot verzoening en vergeving manifesteert zich in ons vredeswerk soms ook als een wonderlijke vanzelfsprekendheid. Bert brengt in Zwarte Socrates ook de Ubuntu ter sprake. Ubuntu, niet als een ethisch appel, maar als een zielsverbondenheid tussen mensen onderling en mensen en de wereld. PAX werkt in enkele van de meest gewelddadige gebieden van Afrika, in Oost- Congo en Zuid-Soedan. In de door onderdrukking en geweld verscheurde samenlevingen ontdekken we keer op keer de vitale veerkracht van mensen.

In Zuid-Soedan sprak één van onze collega’s met een nabestaande van 13 door handlangers van Joseph Kony (leider van de Lords Resistance Army) vermoorde familieleden. Zij zaten buiten onder de boom en de man vertelde dat als de door het Internationale Strafhof gezochte Joseph Kony nu aan zou komen lopen en nu vrede zou willen, dan zou hij een bier met hem drinken. Die houding is voor ons ondenkbaar maar vanuit de Ubuntu opvattingen van Socrates beter te begrijpen. Nelson Mandela zei ooit al dat verzoening uiteindelijk een spiritueel proces is, een proces dat meer nodig heeft dat een juridische kader. Verzoening voltrekt zich vooral in de ‘hearts and minds’ van mensen.

Het lezen van de gesprekken in Zwarte Socrates helpt ons de complexiteit van tijd en verzoening beter te begrijpen. Het wijst ons op de vele indringende vragen die gesteld moeten worden bij het verwerken, repareren en transformeren van onrecht en geweld. En het leert ons dat we als buitenstaanders vooral heel bescheiden moeten zijn, en tijd en ruimte voor verzoening aan slachtoffers en daders moeten laten.

Over bescheidenheid gesproken. Het boek eindigt met een indringende herinnering aan een bezoek van Socrates aan de Mpanga Gevangenis in Rwanda. Daar verblijven zo’n tweeduizend mannen, veroordeeld voor of verdacht van genocide. De bezoekers worden naar de bovenste galerij gevoerd. Vandaar kijken ze uit op de binnenplaats waar honderden mannen, afhankelijk van hun juridische status in oranje of roze kleding krioelen na een dag van zware arbeid.

Dan wordt Socrates gevraagd deze mannen toe te spreken, een verzoek dat hij onmogelijk kan weigeren. In de laatste bladzijden van het boek roept Socrates de woorden op die hij sprak maar ook de woorden die hij eigenlijk gezegd had willen hebben. Hij beseft dat hij tegen de honderden mannen die hem vanuit de binnenplaats aanstaren ook de volgende woorden had kunnen, misschien wel had moeten zeggen:

“Het is gemakkelijk om te zeggen dat jullie de slachtoffers zijn geworden van collectieve gekte. Veel moeilijker is het om toe te geven dat die retoriek appelleerde aan jullie rechtvaardigheidsgevoel, niet aan jullie aangeboren wreedheid, jullie zelfzuchtigheid, jullie onverschilligheid. Dat is uiteindelijk het meest afschrikwekkend: als we ervan uitgaan dat jullie zijn zoals wij, en wij zoals jullie, dan is er blijkbaar geen waarborg in ons rechtsvaardigheidsgevoel dat ons van genocide zal afhouden. (….) Ondanks dat ferm verkondigde ‘Nooit weer’ op jullie en op onze gedenkstenen kijken we bij elkaar in de spiegel en beseffen hoe kwetsbaar onze geloften zijn. Daarom was het belangrijk jullie te ontmoeten.”

Hier legt Socrates, hier legt Bert de vinger op wat misschien wel het meest ondoorgrondelijke aspect is van verzoening: het besef dat de grens tussen daderschap en slachtofferschap niet alleen zeer dun is maar ook in ons zelf aanwezig is.

Socrates sluit zijn boek af met de vaststelling dat als hij geweten had wat hij nu weet hij waarschijnlijk op die galerij van de Mpanga Gevangenis alleen maar had kunnen zwijgen. En dat is nou precies wat ik ook voelde na lezing van dit mooie boek van Bert..

(Inleiding op 24 januari 2019 bij het in ontvangst nemen van het eerste exemplaar van Zwarte Socrates. Gesprekken over recht, tijd en verzoening van Bert van Roermund)

Geef een reactie