Wat een schok, wat een verdriet. Opnieuw aanslagen, dit keer in Brussel, in het hart van Europa. Het extremistisch geweld in onze eigen samenlevingen overrompelt ons keer op keer. De ontwrichtende uitwerking van terroristisch geweld. Het verdriet over de slachtoffers. De angst voor weer nieuw geweld. We kunnen en we zullen daar nooit aan wennen.

Het geweld confronteert ons keer op keer met de fundamentele kwetsbaarheid van onze samenleving en van ons eigen leven. Daar valt moeilijk mee te leven terwijl dat tot op zekere hoogte toch onvermijdelijk lijkt. De dreiging van geweld zal, zo moeten we vrezen, voor een langere tijd onderdeel zijn van dit tijdperk en daarmee van ons leven. De weerbaarheid van samenlevingen, van onszelf wordt opnieuw op de proef gesteld. We beseffen dat geen enkele samenleving immuun is voor geweld. Wel kunnen wij elkaar vasthouden en samen vastberaden zijn.

Het recent verschenen boek Blood Year gaat over ISIS en het falen van de oorlog tegen het terrorisme. Auteur David Kilcullen is een expert op gebied van terrorisme en onconventionele oorlogsvoering.  Hij waarschuwt voor het geweld in onze eigen samenleving. Deze dreiging vergt volgens Kilcullen in democratische landen vooral politiek leiderschap, wetshandhaving en publiek engagement.

Hij waarschuwt voor politieke reacties die leiden tot verdere marginalisering en vervreemding van jonge mensen in onze eigen samenleving. Dat moedigt de radicalisering alleen maar verder aan. Het gegeven dat de gemiddelde leeftijd van de nieuwe rekruten van ISIS zoveel lager is dan de aanhangers van Al Qaida vormt een krachtige waarschuwing. We moeten gemakzuchtige en generaliserende beschuldigingen aan het adres van Moslims vermijden en veroordelen.

Politieke leiders staan voor belangrijke keuzes. Hen zal de komende dagen opnieuw voorgehouden worden dat het bijtijds opsporen van geradicaliseerde extremisten meer bevoegdheden vergt voor inlichten- en veiligheidsdiensten. Wij zullen echter goed moeten overwegen hoeveel vrijheid we willen inleveren voor de wankele belofte dat onze veiligheid daarmee is gediend.

David Kilcullen trekt in zijn boek een vergaande conclusie. Na 15 jaar oorlog tegen het terrorisme moeten we onder ogen zien dat deze oorlog tegen het terrorisme is mislukt. Het idee van president Bush was de terroristen ver weg te bestrijden zodat deze niet langer in staat zouden zijn in onze eigen samenleving geweld te gebruiken. We worden nu echter geconfronteerd met de boomerang effecten van deze oorlog tegen het terrorisme. Natuurlijk, we kunnen en mogen onze ogen niet sluiten voor de reële bedreigingen. Maar het wordt langzamerhand urgent noodzakelijk om de strijd tegen extremisme en radicalisering kritisch te doordenken. Hoe moeilijk ook, we zullen moeten komen met een nieuwe aanpak die ook de grondoorzaken in beschouwing neemt.

Maar wat nu voorrang moet krijgen is het verdriet van België. Onze gedachten zijn nu eerst en vooral bij de nabestaanden. Bij al die mensen wier leven te vroeg gebroken is door geweld. Het verdriet van België is ook ons verdriet.

4 gedachten over “Het verdriet van België is ook ons verdriet

  1. Terecht wijst u erop dat het zo langzamerhand urgent noodzakelijk wordt om de strijd tegen extremisme en radicalisering kritisch te doordenken. En dat vergt meer dan de oproep van premier Rutte, als reactie op de aanslagen in Brussel, dat wij niet moeten wijken voor dit soort geweld.
    Maar om ‘het’ geweld – voortkomend uit religieuze/ideologische (IS) of economische (VS/olie) motieven – uit te bannen, is meer nodig dan mooie woorden. Wat dat meer betreft wordt het tijd ons te focussen op de scheiding tussen kerk en staat, waar het beleid in het Verlichte Westen de afspiegeling van is. Met als resultaat een beleid dat enerzijds het goede (gij zult niet doden/respect voor de mensenrechten) beoogt, maar anderzijds dat goede niet waar weet te maken, door het heilig verklaarde partijpolitieke bestel. Daarin draait het immers niet om het beklinken van het goede, maar om de strijd om de macht! Een strijd die op zeker moment altijd leidt tot zinloos bloedvergieten, zoals Rutte – als historicus – als geen ander weet.
    Om die wetenschap teniet te doen, zou Rutte – in het belang van het algemeen – zich hard moeten maken voor een Brede Maatschappelijke Discussie over de hervorming van ons partijpolitieke (machts-)bestel tot een waarlijk democratisch bestel. Een bestuursapparaat dat recht doet aan het alom aanwezige verlangen naar geweldloosheid of vrede, waar de VN zijn bestaan aan te danken heeft.
    Kortom, als reactie op de gruwelijke aanslagen in Brussel, zou het beleid zich niet reflexmatig moeten richten op forse investeringen in leger en politie, maar op de verwerkelijking van het mensenrechtenideaal. En daarvoor zal onze volkerenorganisatie verbouwd moeten worden tot mondiaal beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden, waartoe Rutte het voortouw zou kunnen nemen.

  2. We moeten vooral ons hoofd koel houden en ons niet laten leiden door het “nieuws”. Nieuws is altijd wat afwijkt van de norm. De norm is, dat het merendeel van de Brusselaars niet door bommen is getroffen. De norm is dat het overgrote deel van de moslims gewoon hun dagelijkse dingen doen. De norm is, dat de meeste Brusselaars geen hooligans zijn en zelfs geen bloemen leggen op het beursplein.
    Er gaan in Brussel nog altijd meer mensen dood aan kanker, verkeersongelukken dan door geweld. Brussel ligt niet in Syrie. Brussel wordt niet gebombardeerd. Brusselaars hoeven niet te vluchten voor geweld.
    Nieuws verleidt tot ondoordachte maatregelen en tot verkeerde allocaties van schaarse tijd en middelen. We trekken met gemak miljoenen uit om te bombarderen in verre landen en menen dat we vervolgens geen cent hoeven te reserveren voor de mensen die als gevolg daarvan moeten vluchten.
    De inwoners van Molenbeek worden niet gelukkiger door deze uitgaven. Hun kansen op wat meer geluk worden eerder kleiner dan groter.
    Koele afweging en kille berekening helpt meer dan emoties.

  3. ‘k Voel machteloosheid, mededogen
    bij zoveel leed, zoveel verdriet en pijn.
    ’t Lijkt uitzichtloos, en dat ontmoedigt,
    totdat ‘k mezelf vraag wat mijn inbreng kan zijn.

    Ik ga mijn weg in godsvertrouwen:
    als ‘k mij meer inzet en mij erop richt
    dat liefde steeds in mij zal winnen,
    dan krijgt de aard’ een nieuw gezicht.

    Deze tekst is geplaatst in het Condoleanceregister van de Belgische ambassade in den Haag

Geef een reactie