IMG_0578.JPG-2

Wat als? Wat als er wel luchtsteun was gekomen om de omsingelde bevolking van Srebrenica en hun beschermers te ontzetten? Die vraag dringt zich opnieuw op in aanloop naar de 20-jarige herdenking van die nog altijd onverwerkte genocide op Europese bodem.

Uit in Washington vrijgegeven documenten blijkt dat de VS, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk al voor de val van de moslimenclave Srebrenica heimelijk besloten geen luchtsteun te geven aan de Nederlandse Dutchbatters. Londen en Parijs waren beducht voor de gevolgen voor gegijzelde Franse en Britse blauwhelmen. Maar de ‘bondgenoten’ van Nederland vonden ook dat de enclaves opgegeven moesten worden. Ondanks robuuste aanwijzingen dat dit dramatische gevolgen zou hebben voor de bevolking.

Washington, Londen en Parijs braken daarmee een belofte van de VN. Een belofte aan Nederland om luchtsteun te geven. En een belofte aan de bevolking in de drie enclaves dat zij beschermd zouden worden. Minister Hennis gaat opheldering vragen. Dat is onbegrijpelijk laat maar noodzakelijk en goed. Laten we hopen dat de minister ook inzage eist in al die geheime documenten die nog niet zijn vrijgegeven. Daaruit zal blijken dat de CIA de gebeurtenissen op de killing fields van Srebrenica via satellietbeelden bijna live kon volgen.

De geheime documenten werpen een nieuw licht op de genocide in Srebrenica. Ze onthullen pijnlijk de schuldige nalatigheid van de internationale gemeenschap, meer in het bijzonder van onze eigen bondgenoten en van de VN. Deze nalatigheid, waarvan ook de Dutchbatters slachtoffer zijn geworden, verlost Nederland echter niet van zijn eigen nalatigheid. Het schrijnende besef blijft bestaan: Nederland heeft nagelaten te doen wat het potentieel had kunnen en moreel had behoren te doen.

Op 11 juli herdenken we de val van Srebrenica en de daarop volgende deportatie en genocide, inmiddels 20 jaar geleden. De genocide heeft diepe sporen getrokken in de geschiedenis van Europa en de levens van de nabestaanden. Zo zoekt Ramiz Nukic nog elke dag in de bossen rond Srebrenica naar de overblijfselen van zijn vader en jongste broer. Dankzij Ramiz zijn bijna 300 vermoorde mannen geïdentificeerd. Maar zijn vader en broer blijven vermist. En Ramiz blijft zoeken. Ook veel Dutchbatters dragen nog dagelijks de last van Srebrenica met zich mee. Ook zij zijn op zoek. Naar erkenning van hun leed.

Op 11 juli zullen velen weer aanwezig zijn bij het SrebrenicaPotočari monument en de begraafplaats voor de slachtoffers van de genocide van 1995. Dit ‘monument’ – van het Latijnse ‘monere’, dat zowel ‘gedenken’ als ‘vermanen’ betekent, is niet alleen een aangrijpende herinnering maar ook een klemmende oproep.

Indien we ons niet schuldig willen maken aan medeverantwoordelijkheid voor structureel geweld, zullen we ons tot het uiterste moeten inspannen richting huidige en toekomstige slachtoffers. Dat brengt morele en politieke verplichtingen met zich mee. Niet enkel richting de slachtoffers van Srebrenica – zij hebben recht op excuses. Niet enkel richting de uitgezonden militairen – zij hebben recht op erkenning. Maar ook richting al die burgers in Syrië, in Jemen, in Irak – zij hebben recht op bescherming. De internationale gemeenschap is niet verplicht het onmogelijke te doen. Maar als we de kloof tussen wat er kunnen doen en wat we werkelijk doen laten bestaan, maken we ons opnieuw schuldig aan nalatigheid.

Als column gepubliceerd door One World

 

 

 

Geef een reactie