Wat is de overeenkomst tussen de Tweede Kamer en de Efteling? Ze geloven alle twee in sprookjes. Dit provocatieve grapje viel deze dagen te beluisteren in de Tweede Kamer. Parlementariërs spraken met deskundigen over de evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan de ISAF-missie in Uruzgan.

Een Tweede Kamer die in sprookjes gelooft. Dat is natuurlijk overdreven. Maar toch zit er een kern van waarheid in. Bij de besluitvorming over uitzending van militair en civiel personeel naar landen als Afghanistan laat politiek Den Haag zich soms meer leiden door de politieke wenselijkheid dan door de complexe werkelijkheid.

Zo sprak men in Den Haag over een opbouwmissie terwijl er in de Afghaanse werkelijkheid sprake is van een counter insurgency waarbij militaire gevechten onvermijdelijk zijn. Zo creëerde men in Den Haag een strikte scheiding tussen Operation Enduring Freedom van de VS en ISAF van de Navo terwijl deze twee heel verschillende missies in de Afghaanse werkelijkheid onvermijdelijk in elkaars vaarwater opereerden. En zo besloot men in Den Haag geen zaken te doen met powerbrokers met een slechte mensenrechtenreputatie terwijl deze invloedrijke figuren in de politieke realiteit van Uruzgan aan de touwtjes bleven trekken en samenwerkten met de bondgenoten van Nederland.

Zo kan er een politieke wenselijkheid  ontstaan die niet aansluit op de politieke werkelijkheid.  De besluitvorming rond de trainingsmissie naar Kunduz illustreerde dat opnieuw. Deze Haagse mythevorming heeft echter wel consequenties voor het operationeel functioneren van Nederlandse militairen en diplomaten.

Markant was dat Nederlandse commandanten desgevraagd tegenover Tweede Kamer-leden aangaven weinig last te hebben gehad van Haagse bemoeienissen. Dat lijkt me vooral een illustratie van de militaire can-do mentaliteit. Spreek je wat langer met militairen dan hoor je toch echt andere geluiden.

De Tweede Kamer zal begin 2012 met de bewindslieden spreken over de evaluatie van de Uruzgan-missie. Het is meen ik ook van belang dat de Tweede Kamer de hand in eigen boezem steekt. Een kritische evaluatie van de effecten van de politieke besluitvorming en discussies op de uitvoering van de Uruzgan-missie is noodzakelijk juist omdat deze effecten van invloed zijn op de operationele uitvoering en het maatschappelijk draagvlak van de missie. Dat was ook de aanbeveling van de onafhankelijk commissie van deskundigen die de evaluatie van de Uruzgan-missie kritisch begeleidde.

 Het lijkt wel of de Tweede Kamer vergeten is dat in reactie op het onderzoek van de Commissie Davids een door PvdA, CDA en Christen Unie ingediende motie is aangenomen. Deze motie spreekt uit dat er “altijd binnen een jaar na een besluit over politieke steun en/of militaire bijdrage aan substantiële missies een parlementaire evaluatie over de besluitvorming zal plaatsvinden.” De Tweede Kamer verzocht het Presidium dit verder uit te werken.

Zou het niet verstandig zijn dat het Presidium van de Tweede Kamer dit mooie voornemen gaat uitvoeren door een parlementaire evaluatie van de besluitvorming rond Uruzgan en Kunduz. Of verstoort zo’n evaluatie het geloof in sprookjes en biedt de politieke wenselijkheid meer houvast dan de weerbarstige werkelijkheid. Dan zou de Tweede Kamer toch meer op de Efteling lijken dan ik dacht.

Geef een reactie